De Ronde

Een boek over België en de koers – en ook het bijbehorende blog – is niet volledig als De Ronde ontbreekt. Daags voor mijn eigen Grand Départ in Brussel stond ik vooraan bij de Hoogmis van de Vlaamse wielersport.

In de belangrijkste koers van de Belgische wielerkalender kwam de regerend kampioen van België als eerste over de streep. Is dat op zichzelf al een grootse prestatie, in de Ronde van 2022 ging het bovendien om de editie voor vrouwen. Het programma Sportweekend opende op zondag 3 april niet met voetbal of de koers bij de mannen: een juichende Lotte Kopecky in haar nationale kampioenstrui vulde het openingsbeeld. Voor het eerst in twaalf jaar, en pas de tweede keer in de geschiedenis, won een Belgische renster Vlaanderens Mooiste.

Wanneer ik komende woensdag in Brussel opstap voor de proloog van mijn Ronde van België, heb ik er een trainingskamp van drie weken opzitten. Ik fietste over de heuvels en kasseien van de Vlaamse Ardennen, schoof aan in koerscafés, moedigde renners en rensters aan in Nokere Koerse, de E3-Prijs Harelbeke en Gent-Wevelgem. Maar niets, werkelijk helemaal niets laat zich vergelijken met een dagje Ronde. En dan was ik dit jaar alleen nog maar in Oudenaarde. De ploegenpresentatie van de vrouwenwedstrijd, een doorkomst van de mannen en aan het einde van de middag de finish van beide koersen aan de rand van de stad.

Winnaar bij de mannen Mathieu van der Poel kreeg een daverend applaus bij zijn huldiging. Toch stak dat wat lauwtjes af bij het daverende gejuich dat losbarstte toen Lotte Kopecky op het podium verscheen. De Belgische koersliefhebbers hebben een nieuwe held in hun hart gesloten. Voor altijd zal Kopecky een winnaar van de Ronde van Vlaanderen zijn.

Om een begin te maken België, de Belgen en hun band met de wielersport een beetje te begrijpen, moest ik deze dag beleven. En nog heb ik het gevoel dat ik maar de helft heb meegekregen. Maar op zijn minst ben ik klaar voor mijn eigen Ronde. De benen voelen goed en het koersgevoel is volop aanwezig. Leve De Ronde!

KOERS

KOERS

In het hart van wielerminnend Vlaanderen ligt de stad Roeselare en in het hart van Roeselare staat KOERS, museum voor de wielersport.

In de entreehal geen vloerbedekking, maar kasseien: het KOERS-museum heeft alle details op orde. Dat mag ook wel, in de stad die de eerste Belgische winnaar van de Tour de France en niet minder dan vier wereldkampioenen voortbracht. De vaste expositie begint met de geschiedenis van de fiets, van de eerste loopfiets en de hoge bi tot de laatste modellen.

Elders in het gebouw kunnen liefhebbers hun vingers aflikken bij de uitstallingen van shirts, trofeeën, affiches en alles wat verder maar met de edele wielersport te maken heeft. Daar horen vanzelfsprekend ook racefietsen bij. Eentje met houten velgen waarop Hector Martin in 1924 het Azencriterium reed, maar ook latere modellen van grootheden als Eddy Merckx, Annemiek van Vleuten of Fabian Cancellara.

Een apart deel van de vaste epositie is gewijd aan Jean-Pierre Monseré. De populaire renner uit Roeselare werd op zijn eenentwintigste wereldkampioen bij de profs, maar verongelukte het voorjaar daarop tijdens een wedstrijd. Brokstukken van de fiets waarmee hij op een auto knalde, markeren het abrupte einde van zijn loopbaan en zijn leven.

Ik dook in het museumarchief om er onderzoek te doen voor mijn boek De Ronde van België. Een schatkamer vol boeken, tijdschriften en documenten. Werkelijk alles is er te vinden. Als het wielerverleden van België nu nog geheimen voor me heeft, dan kan dat alleen zijn omdat ik niet goed gezocht heb. 

Streuvels, Bartali en Van Wijnendaele

Tijdens mijn verblijf in Het Lijsternest, de voormalige woning van Stijn Streuvels, deed ik een mooie ontdekking. De Vlaamse schrijver was liefhebber van de koers. 

Ik heb het voorrecht twee weken te mogen logeren in schrijversresidentie Het Lijsternest in Ingooigem. Aan de schrijftafel achter een van de beroemdste ramen uit de literatuur – uitzicht op het golvende Vlaamse land en de Tiegemberg – kan ik in alle rust werken.

Een van mijn voorgangers schreef hier een boekje over Streuvels en diens liefde voor de fiets. Daarin schetst Patrick Cornillie hoe de gelouterde schrijver graag op zijn velo stapte voor een rondje door de omgeving, tot op hoge leeftijd zelfs. En meer dan eens stond hij langs de kant van de weg om de renners aan te moedigen. De Ronde van Vlaanderen passeerde hier voor zijn deur, eenmaal zelfs het WK – in 1957.

De koers Brussel-Ingooigem finishte op honderd meter van het huis. In 1952 overhandigde Streuvels de bloementuil aan winnaar Germain Derycke. Op Het Lijsternest ontving hij ooit Tour- en Girowinnaar Gino Bartali, toen die in het dorp logeerde. Karel Van Wijnendaele, grondlegger van de Ronde van Vlaanderen, was een graag geziene gast. Het bevestigt me in de overtuiging die ik al langer heb: literatuur en koers sluiten elkaar geenszins uit. Integendeel. Dit worden inspirerende weken.

Voorbeschouwing

Regelmatig kom ik in België en elke keer weer verbaast het me hoe beschamend weinig ik weet van het land, van de geschiedenis, de inwoners.

Voor de meeste Nederlanders zijn onze naaste buren vreemden, hun land een obstakel op de route naar zuidelijker bestemmingen. Dat alles zeer ten onrechte.

Met de jaren ben ik steeds een beetje meer van België gaan houden. Daarnaast houd ik van reizen, van schrijven, van geschiedenis, van fietsen – in het bijzonder van de koers. De beslissing om die liefdes samen te voegen was snel genomen, de werktitel volgde als vanzelf.

De Ronde van België zal het worden: een boek en een liefdesverklaring in een. Op de fiets trek ik door het land, een tocht van ruim 3600 kilometer. Het fietszadel is mijn observatieplatform. Onderweg noteer ik wat ik zie, wat me opvalt. Ik voer gesprekken, bezoek musea, schuif aan in kroegen en sta tussen de supporters als de koers voorbijkomt.

De proloog in Brussel rijd ik in april 2022, aansluitend volgen zeven etappes. In juni 2023 verwacht ik de hele route te hebben voltooid. Ja, ik neem de tijd. Het is geen wedstrijd met etappewinnaars en een klassement, mijn Ronde van België voert over trage wegen. In dit blog doe ik verslag, noem het een making-of. Een prelude op het boek dat naar verwachting in het voorjaar van 2024 zal verschijnen.