Belgian solutions

De term Belgian solutions werd gemunt door de Duitse fotograaf David Helbich, die aanvankelijk alleen in Brussel maar al snel in heel België absurde situaties in beeld vastlegde. Het leverde voldoende materiaal op voor drie fotoboeken. Een brede stenen trap die doodloopt tegen een blinde muur, verkeersborden die elkaar tegenspreken of met tape zijn aangepast, van dat werk.

Deze fotografeerde ik bij station Gent-Sint-Pieters.

Dit is een van mijn favorieten uit 3750 fietskilometers. In het dorpje Ere gaf mijn gps aan dat ik naar links moest afslaan, maar aan mijn linkerhand zag ik alleen een tennisbaan. Rechts lag er wel een fietspad, en toen ik goed keek zag ik dat op het openstaande hek van de tennisbaan een bordje hing van het fietsknooppuntennetwerk. Ook aan de andere kant stond het hek open, daarachter ging het pad verder. Game, set and match: met de toerfiets over het centre-court, zelfs het net hing er nog. Alleen in België…

Kleine traditie

De Vlaamse schrijver Stijn Streuvels was een groot wielerliefhebber, zo ontdekte ik vorig jaar. Tijdens mijn residentie in Het Lijsternest, zijn huis in Ingooigem, bezocht ik enkele koersen en verzamelde een paar wielersouvenirs die ik achterliet in het huis. Toen de renners in de finale van de E3-Prijs het huis passeerden, moedigde ik hen aan zoals de vroegere bewoner dat deed, in de hoop zo een kleine traditie in gang te zetten. Lees hier het hele verhaal.

Behalve schrijver en fervent fietser, was Streuvels ook een verdienstelijk amateurfotograaf. Op jonge leeftijd liet hij zichzelf eens fotograferen als fietsende dandy. Met hulp van de beheerders van Het Lijsternest, Thomas Jacques en Jurgen Casteleyn, heb ik achter het huis een soortgelijke foto gemaakt.

Nogmaals Valkenburg

Midden in de winter ben ik voor een tweede bezoek naar Valkenburg afgezakt, al was het maar omdat tot drie keer toe een Belg er wereldkampioen wielrennen op de weg werd. In het gezelschap van de bevlogen gidsen John Wauben en Breur Jacobs daalde ik af in de Gemeentegrot.

Lang niet iedere fietser die er naar boven ploetert zal het zich realiseren, maar diep onder het asfalt van de Cauberg is de wielergeschiedenis van de klim vastgelegd. Wat begon in 1938 met een houtskooltekening ter herinnering aan het WK wielrennen op een wand in de mergelgroeve, groeide uit tot een indrukwekkende Wielergalerij. Veel kampioenen daalden af in de Gemeentegrot om daar een van de muurtekeningen te signeren.

Vijf keer was de Cauberg scherprechter in het wereldkampioenschap wielrennen op de weg en vijf keer bekrachtigde de kersverse wereldkampioen bij de profs zijn titel met een handtekening in de grot. Marcel Kint in 1938, Briek Schotte in 1948, Jan Raas in 1979, Oscar Camenzind in 1998 en Philippe Gilbert in 2012. Die laatste won ook tot vier keer toe de Amstel Gold Race en nam er in oktober 2022 afscheid van de wielersport. Het leverde hem nog twee aandenkens op. Uniek ondergronds wielererfgoed.

De Gentse Zesdaagse

Wil ik het wielergekke België – en vooral Gent – een klein beetje beginnen te begrijpen, dan mag ik de Zesdaagse in de Fiere Stede niet overslaan. Plaats van handeling is het Kuipke, een vierkante bakstenen doos in het Citadelpark – net buiten het centrum. Zes dagen per jaar zindert het op en rond de kleine en steile wielerbaan. De Zesdaagse is een mengeling van topsport, spektakel en circus: niet voor niets noemen de Belgen de baan een ‘piste.’

Dit jaar viert de Zesdaagse van Gent haar honderdste verjaardag. Bovendien neemt de lokale held, ‘Keizer van het Kuipke’ Iljo Keisse, na een lange en succesvolle carrière afscheid van zijn thuispubliek.

Wielerverzamelaar Eddy Verbust onthaalde mij in zijn privé-wielermuseum en vertelde me ondertussen alles over de geschiedenis van de Zesdaagse. Zijn collectie affiches, foto’s, shirts, trofeeën, programmaboekjes en-nog-veel-meer is ongeëvenaard. Het begon allemaal met een gesigneerde foto van Rik Van Looy, nu ligt, staat en hangt zijn huis helemaal vol.

Hoewel er in vergelijking met de hoogtijdagen nauwelijks nog zesdaagsen verreden worden, is het Kuipke bijna altijd stijf uitverkocht. De honderdjarige is springlevend. En een nieuwe generatie talenten uit Gent staat al klaar om Keisse af te lossen.

Brussel en De Friezen

Ooit resideerden de hertogen van Bourgondië aan de rand van het centrum van Brussel, in hun Paleis op de Coudenberg. In 1731 brandde het paleiscomplex af en met de tijd verdwenen ook de laatste resten in de vergetelheid. De herontdekking bracht verrassende details aan het licht.

Anderhalf jaar geleden verscheen mijn boek De Friezen. De ontvangst was goed, de verkoop zo mogelijk nog beter en met regelmaat geef Ik er lezingen over. Ondertussen werk ik hard aan De Ronde van België en in mijn hoofd schakel ik veel tussen beide thema’s.

Toen de Provincie Fryslân mij uitnodigde om in Brussel een lezing te geven op de jaarlijkse Fryslan Dei, raakten beide boeken elkaar even. En er bleken dwarsverbanden te zijn. Friezen vertellen graag het verhaal van Gemme van Burmania. Deze edelman uit Ferwerd vertegenwoordigde het gewest Friesland toen Karel V in 1555 de macht overdroeg aan Filips II. Dat gebeurde in Brussel. Van Burmania accepteerde weliswaar Filips II als zijn nieuwe vorst, maar weigerde voor hem te knielen. ‘Wij Friezen knibbelje alinne foar God,’ zou hij gezegd hebben – ‘Wij Friezen knielen alleen voor God.’

Plaats van handeling – of weigering – was de Aula Magna van het Coudenbergpaleis in Brussel. Na de latere brand bleven de geblakerde resten van de feestzaal nog een tijd staan, om uiteindelijk gesloopt te worden. Bij die sloopwerken kwam een deel van de vloer in de kelders terecht. Opgravingen in 1999 brachten die kelders aan het licht. Sindsdien is het Coudenbergpaleis een archeologische site, open voor bezoekers. Pal onder het Koningsplein ligt een deel van de ingestorte vloer van de Aula Magna waarover Karel V en Filips II voortschreden en waarop de Friese edelman Gemme van Burmania weigerde te knielen.

De Ronde

Een boek over België en de koers – en ook het bijbehorende blog – is niet volledig als De Ronde ontbreekt. Daags voor mijn eigen Grand Départ in Brussel stond ik vooraan bij de Hoogmis van de Vlaamse wielersport.

In de belangrijkste koers van de Belgische wielerkalender kwam de regerend kampioen van België als eerste over de streep. Is dat op zichzelf al een grootse prestatie, in de Ronde van 2022 ging het bovendien om de editie voor vrouwen. Het programma Sportweekend opende op zondag 3 april niet met voetbal of de koers bij de mannen: een juichende Lotte Kopecky in haar nationale kampioenstrui vulde het openingsbeeld. Voor het eerst in twaalf jaar, en pas de tweede keer in de geschiedenis, won een Belgische renster Vlaanderens Mooiste.

Wanneer ik komende woensdag in Brussel opstap voor de proloog van mijn Ronde van België, heb ik er een trainingskamp van drie weken opzitten. Ik fietste over de heuvels en kasseien van de Vlaamse Ardennen, schoof aan in koerscafés, moedigde renners en rensters aan in Nokere Koerse, de E3-Prijs Harelbeke en Gent-Wevelgem. Maar niets, werkelijk helemaal niets laat zich vergelijken met een dagje Ronde. En dan was ik dit jaar alleen nog maar in Oudenaarde. De ploegenpresentatie van de vrouwenwedstrijd, een doorkomst van de mannen en aan het einde van de middag de finish van beide koersen aan de rand van de stad.

Winnaar bij de mannen Mathieu van der Poel kreeg een daverend applaus bij zijn huldiging. Toch stak dat wat lauwtjes af bij het daverende gejuich dat losbarstte toen Lotte Kopecky op het podium verscheen. De Belgische koersliefhebbers hebben een nieuwe held in hun hart gesloten. Voor altijd zal Kopecky een winnaar van de Ronde van Vlaanderen zijn.

Om een begin te maken België, de Belgen en hun band met de wielersport een beetje te begrijpen, moest ik deze dag beleven. En nog heb ik het gevoel dat ik maar de helft heb meegekregen. Maar op zijn minst ben ik klaar voor mijn eigen Ronde. De benen voelen goed en het koersgevoel is volop aanwezig. Leve De Ronde!

KOERS

KOERS

In het hart van wielerminnend Vlaanderen ligt de stad Roeselare en in het hart van Roeselare staat KOERS, museum voor de wielersport.

In de entreehal geen vloerbedekking, maar kasseien: het KOERS-museum heeft alle details op orde. Dat mag ook wel, in de stad die de eerste Belgische winnaar van de Tour de France en niet minder dan vier wereldkampioenen voortbracht. De vaste expositie begint met de geschiedenis van de fiets, van de eerste loopfiets en de hoge bi tot de laatste modellen.

Elders in het gebouw kunnen liefhebbers hun vingers aflikken bij de uitstallingen van shirts, trofeeën, affiches en alles wat verder maar met de edele wielersport te maken heeft. Daar horen vanzelfsprekend ook racefietsen bij. Eentje met houten velgen waarop Hector Martin in 1924 het Azencriterium reed, maar ook latere modellen van grootheden als Eddy Merckx, Annemiek van Vleuten of Fabian Cancellara.

Een apart deel van de vaste epositie is gewijd aan Jean-Pierre Monseré. De populaire renner uit Roeselare werd op zijn eenentwintigste wereldkampioen bij de profs, maar verongelukte het voorjaar daarop tijdens een wedstrijd. Brokstukken van de fiets waarmee hij op een auto knalde, markeren het abrupte einde van zijn loopbaan en zijn leven.

Ik dook in het museumarchief om er onderzoek te doen voor mijn boek De Ronde van België. Een schatkamer vol boeken, tijdschriften en documenten. Werkelijk alles is er te vinden. Als het wielerverleden van België nu nog geheimen voor me heeft, dan kan dat alleen zijn omdat ik niet goed gezocht heb. 

Streuvels, Bartali en Van Wijnendaele

Tijdens mijn verblijf in Het Lijsternest, de voormalige woning van Stijn Streuvels, deed ik een mooie ontdekking. De Vlaamse schrijver was liefhebber van de koers. 

Ik heb het voorrecht twee weken te mogen logeren in schrijversresidentie Het Lijsternest in Ingooigem. Aan de schrijftafel achter een van de beroemdste ramen uit de literatuur – uitzicht op het golvende Vlaamse land en de Tiegemberg – kan ik in alle rust werken.

Een van mijn voorgangers schreef hier een boekje over Streuvels en diens liefde voor de fiets. Daarin schetst Patrick Cornillie hoe de gelouterde schrijver graag op zijn velo stapte voor een rondje door de omgeving, tot op hoge leeftijd zelfs. En meer dan eens stond hij langs de kant van de weg om de renners aan te moedigen. De Ronde van Vlaanderen passeerde hier voor zijn deur, eenmaal zelfs het WK – in 1957.

De koers Brussel-Ingooigem finishte op honderd meter van het huis. In 1952 overhandigde Streuvels de bloementuil aan winnaar Germain Derycke. Op Het Lijsternest ontving hij ooit Tour- en Girowinnaar Gino Bartali, toen die in het dorp logeerde. Karel Van Wijnendaele, grondlegger van de Ronde van Vlaanderen, was een graag geziene gast. Het bevestigt me in de overtuiging die ik al langer heb: literatuur en koers sluiten elkaar geenszins uit. Integendeel. Dit worden inspirerende weken.

Voorbeschouwing

Regelmatig kom ik in België en elke keer weer verbaast het me hoe beschamend weinig ik weet van het land, van de geschiedenis, de inwoners.

Voor de meeste Nederlanders zijn onze naaste buren vreemden, hun land een obstakel op de route naar zuidelijker bestemmingen. Dat alles zeer ten onrechte.

Met de jaren ben ik steeds een beetje meer van België gaan houden. Daarnaast houd ik van reizen, van schrijven, van geschiedenis, van fietsen – in het bijzonder van de koers. De beslissing om die liefdes samen te voegen was snel genomen, de werktitel volgde als vanzelf.

De Ronde van België zal het worden: een boek en een liefdesverklaring in een. Op de fiets trek ik door het land, een tocht van ruim 3600 kilometer. Het fietszadel is mijn observatieplatform. Onderweg noteer ik wat ik zie, wat me opvalt. Ik voer gesprekken, bezoek musea, schuif aan in kroegen en sta tussen de supporters als de koers voorbijkomt.

De proloog in Brussel rijd ik in april 2022, aansluitend volgen zeven etappes. In juni 2023 verwacht ik de hele route te hebben voltooid. Ja, ik neem de tijd. Het is geen wedstrijd met etappewinnaars en een klassement, mijn Ronde van België voert over trage wegen. In dit blog doe ik verslag, noem het een making-of. Een prelude op het boek dat naar verwachting in het voorjaar van 2024 zal verschijnen.