Brunhilde

Op weg van het Waalse Audregnies naar het buurdorp Montignies-sur-Roc reed ik een stukje over de Chaussée Brunehaut. Deze weg draagt de naam van de Frankische koningin Brunehaut – in het Nederlands bekend als Brunhilde. Het verhaal wil dat zij als regentes aan het begin van de zevende eeuw opdracht gaf de oude Romeinse heerwegen in haar rijk te onderhouden en verbeteren. Zodoende bleef haar naam aan de kaarsrechte verbindingsroutes verbonden.

In het Franse stadje Bavay, een paar kilometer verder, komen zeven van die heerwegen samen. Op het knooppunt staat een kolom met een beeld van Brunehaut. De namen op de sokkel zijn van de steden waar de wegen heen leiden, waaronder Reims, Trier, Keulen en Utrecht.

Niet iedereen was gelukkig met de daadkrachtige regeerstijl van Brunhilde en uiteindelijk namen tegenstanders haar gevangen en martelden haar. Het verhaal wil dat ze achter een wild paard werd gebonden en zo een wrede dood vond. Haar lichaam zou zijn gevonden bij een enorme menhir die sindsdien de Pierre Brunehaut heet. Deze raadselachtige steen staat aan een zessprong van wegen even buiten Doornik, een eind verder aan de route van de vierde etappe.

Van Gogh

Mons is een compacte stad met een gezellig centrum vol musea en galeries. De hoofdstad van de provincie Henegouwen vormt het hart van de vroegere mijnstreek de Borinage. In het dorpje Cuesmes, op fietsafstand van Mons, staat het huis waar Vincent van Gogh in 1880 enkele maanden verbleef – lang genoeg om zijn naam eraan te verbinden. Dit Van Gogh Huis vertelt het verhaal van de jongeman die naar de Borinage kwam om er als lekenpredikant te werken, maar in plaats daarvan de schilderkunst ontdekte.

Er is nog een tweede Maison Van Gogh, in het nabijgelegen Wasmes. In 1878 en 1879 verbleef de jonge Vincent er. Hij preekte voor de protestantse gemeente van het dorp, maar een groot succes was dat niet. Ook in dit huis is tegenwoordig een permanente expositie aan het leven van de schilder gewijd.

De Hel

Was vorig jaar een bezoek aan de Ronde van Vlaanderen de opmaat voor het eerste deel van mijn Ronde van België. Dit jaar maakte ik een uitstapje net over de grens. Afgelopen zaterdag fietste ik de laatste dertig kilometer van Parijs-Roubaix, om daarna de rensters te zien passeren op hun tocht door de Hel van het Noorden. Ik vond een mooi plekje aan de Carrefour de l’Arbre, één van de zwaarste stroken. Daar raakte ik in gesprek met een vrijwilliger van Les Amis de Paris-Roubaix en leerde alles over soorten kasseien, de restauratie van beschadigde stroken en het behoud van dit cultureel erfgoed.

Daags erna reden de mannen hun Helleklassieker. De finale zag ik op een groot scherm in het stade vélodrome van Roubaix, de laatste zeshonderd meter speelden zich pal voor mijn ogen af. Net als vorig jaar in Oudenaarde kwam Mathieu van der Poel als eerste over de streep.

Morgen stap ik zelf weer op de fiets. In april, mei en juni wil ik de laatste 1500 kilometer van mijn Ronde van België rijden, verdeeld over drie blokken. Meteen in de eerste week wachten de kasseistroken van Parijs-Roubaix. Ik kan niet wachten…