KOERS
In het hart van wielerminnend Vlaanderen ligt de stad Roeselare en in het hart van Roeselare staat KOERS, museum voor de wielersport.
–
In de entreehal geen vloerbedekking, maar kasseien: het KOERS-museum heeft alle details op orde. Dat mag ook wel, in de stad die de eerste Belgische winnaar van de Tour de France en niet minder dan vier wereldkampioenen voortbracht. De vaste expositie begint met de geschiedenis van de fiets, van de eerste loopfiets en de hoge bi tot de laatste modellen.
Elders in het gebouw kunnen liefhebbers hun vingers aflikken bij de uitstallingen van shirts, trofeeën, affiches en alles wat verder maar met de edele wielersport te maken heeft. Daar horen vanzelfsprekend ook racefietsen bij. Eentje met houten velgen waarop Hector Martin in 1924 het Azencriterium reed, maar ook latere modellen van grootheden als Eddy Merckx, Annemiek van Vleuten of Fabian Cancellara.
Een apart deel van de vaste epositie is gewijd aan Jean-Pierre Monseré. De populaire renner uit Roeselare werd op zijn eenentwintigste wereldkampioen bij de profs, maar verongelukte het voorjaar daarop tijdens een wedstrijd. Brokstukken van de fiets waarmee hij op een auto knalde, markeren het abrupte einde van zijn loopbaan en zijn leven.
Ik dook in het museumarchief om er onderzoek te doen voor mijn boek De Ronde van België. Een schatkamer vol boeken, tijdschriften en documenten. Werkelijk alles is er te vinden. Als het wielerverleden van België nu nog geheimen voor me heeft, dan kan dat alleen zijn omdat ik niet goed gezocht heb.